Alfabet N

Namen van de twaalf maanden 1. Januarius - louwmaand, heeft 31 dagen
2. Februarius - sprokkelmaand, heeft 28 dagen en als het een schrikkeljaar is 29
3. Martius - lentemaand, 31 dagen
4. Aprilis - grasmaand, 30 dagen
5. Mayus - bloeymaand, 31 dagen
6. Junius - wiedemaand, Zomermaand, Braakmaand, 30 dagen
7. Julius - hooimaand, 31 dagen
8. Augustus - oogstmaand, 31 dagen
9. September - herfstmaand, 30 dagen
10. October - wynmaand, 31 dagen
11. November - slachtmaand, 30 dagen
12. December - wintermaand, 31 dagen
Namptiseeren handvullen, te berde brengen. Eenige penningen daarom gepleit word den eischer onder Borgtochte ter hand te stellen tot dat de zaake by eindelyke vonnisse word afgedaan
Namptissement handvulling, te bord brenging, opbrengen
Narratie vertelling
Narratyf verhaling, het geene men in de Requeste ofte Conclusie tot zyn bewysreden neemt
Narreeren vertellen, verhaalen
Natie volk, landvolk, geboortselen, inboorlingen
Nativiteit geboorte
Natuurlyk oprecht gebooren
Natuurlyk kind speelkind
Navigabel bezeilbaar, bevaarbaar
Nebuleux nevelachtig, duisterachtig
Necessair/Necessaire noodig, noodwendig, noodzakelyk
Necessiteit noodwendigheid, noodzakelykheid
Negatie loochening, ontkenning, beneeming
Negatyf ontkennelyk, beneeming
Negeeren loochenen, ontkennen, beneemen
Negligent verzuiming, onachtzaam, achteloos
Negligentie verzuim, verwaarloozing, achteloosheid, onachtzaamheid
Negligeeren verzuimen, verwaarloozen, veronachtsamen
Negotiatie handeling, omslag
Negotiant handelaar, koopman
Negotieeren handelen, handel dryven, verhandelen
Nepotes/Neptes kindskinderen, nakomelingen
Neuter/Neutraal onzydig, geenderley
Neutraliteit onzydigheid
Nihil niets, niet met al, niets ter wereld
Nihilpendeeren niet achten, versmaden
Nobel edel, braaf
Nobiliteeren veredelen, edel maken
Noblesse edeldom, adel
Nomber getal
Nombreeren met talletters merken
Nominatie noeming
Nomineeren noemen
Nonchalant onachtsaam
Norme maat, voorbeeld, regel
Nota merkteeken, talletter
Notabel merkelyk, aanzienlyk
Notaris beampt schryver, openbaar schryver
Notatie beteekening
Note teeken, merk, kenteeken
Noteeren aanteekenen, letten
Notificeeren doen weeten, bekendmaken
Notificatie bekendmaking
Notitie aanteekening, kondschap
Notoir kennelyk, kenbaar
Notule werkceel, teekenschrift
de Novo opnieuw
Novatie vernieuwing
Novatio schuldvernieuwing, verandering van een voorgaande schuld in een ander schuldverband
Noviteit nieuwigheid
Nouvelles nieuwigheden
Novalien nieuw aangewonnen landen, drieslanden
November slachtmaand
Nugeeren beuzelen
Nul niets
Nulliteit nietigheid, wezentlyk verzuim