Overzicht: Heraldisch compendium

Sabel Voorbeeld van Sabel

1. Oude heraldische naam voor zwart.
2. Slagwapen met kromme kling en één snede en een beugel over het gevest.
Zie ook: Turkse sabel.

Saladin Voorbeeld van Saladin Sultan van Egypte en Syrië (1179-1193). Zijn soldaten, maar misschien al iets eerder, voerden o.a. een adelaar op de schilden. Mogelijk is dit de inspiratie van de kruisvaarders geweest waaruit de Europese heraldiek is ontstaan.
Salamander Voorbeeld van Salamander Deze amfibie heeft een eigen heraldische vorm. Wordt in wapens afgebeeld als een grote hagedis, die in profiel, omziende en temidden van vlammen staat. Die vlammen zijn hem zo eigen dat ze alleen genoemd worden als hun kleur afwijkt van die van de salamander zelf. Salamanders komen ook klimmend tegen een boom komen voor. [Vermande]
Samengevlochten kepers Voorbeeld van Samengevlochten kepers Dit zegt men van twee of meer kepers die door elkaar gevochten zijn, waarvan telkens de ene been over de ander heen gaat. Dit gebeurt o.a. wanneer de ene keper van de beneden- en de andere van de bovenschildrand uitgaat. [Roscam, Du Val]
Samengevlochten lelies Voorbeeld van Samengevlochten lelies Drie lelies gaffelgewijs geplaatst, de onderste omgekeerd, met de voeten aan elkaar verbonden.
Samengevlochten ringen Voorbeeld van Samengevlochten ringen Aan elkaar geschakelde ringen. Een sprekend voorbeeld is het symbool van de Olympische spelen. [Thieme]
Samengevlochten vissen Voorbeeld van Samengevlochten vissen Normaliter afgebeeld als drie vissen in de vorm van een driehoek met de punt naar boven. Met de punt omlaag zijn zij omgekeerd. [Champfleurij]
Samengevlochten wassenaars Voorbeeld van Samengevlochten wassenaars Drie toegewende wassenaars, de punten van de een gaande over die van de ander en staan in een driehoek met de punt omhoog.
Satyr Voorbeeld van Satyr Klein mansfiguur met kromme neus, spitse oren, puntige baard, borstelige haren, korte staart en bokkenpoten. In de Griekse en Romeinse mythologie behorende tot het gevolg van de wijngod. (Van Gilse)
Scepter Voorbeeld van Scepter Sierlijk bewerkte, kostbare staf als symbool van vorstelijk gezag, soms gedragen door een adelaar.
Schaaf Voorbeeld van Schaaf Gereedschap van de timmerman, bestaande uit een houten blok waarin een schuine beitel is geplaatst. Deze dient om door stotend snijden het oppervlak van houten voorwerpen glad of effen te maken. De schaaf wordt van de zijkant afgebeeld.
Schaakkoning Voorbeeld van Schaakkoning Belangrijkste stuk uit het schaakspel. [Koning]
Schaakpaard Voorbeeld van Schaakpaard Schaakstuk met dubbele kop afgebeeld.
Schaaktoren Voorbeeld van Schaaktoren In de vorm van een burcht getopt met twee afgewende halve wassenaars. Ook wel roch, maar meestal bemmel genoemd.
Schaap Voorbeeld van Schaap Een tweehoevig, herkauwend, woldragend dier. Het mannelijk exemplaar heet ram en het jong lam. Meestal staand, stappend of grazend, los in het schild of op grasgrond, soms met omgewende kop.[Schaep]
Schaapherder Voorbeeld van Schaapherder Komt sporadisch voor en is te herkennen aan zijn staf, die aan het boveneind een werpzakje heeft.
Schaapskop = Schapenkop.
Schaar Voorbeeld van Schaar In de heraldiek onderscheidt men drie soorten scharen: Droogscheerdersschaar Schapenschaar Snijdersschaar.
Schaats Voorbeeld van Schaats Voorwerp waarmee men zich over het ijs voort kan bewegen, bestaande uit een langwerpig, geslepen ijzer, bevestigd in een houten voetstuk die met banden of riemen onder de voet wordt vastgemaakt. In de heraldiek meestal de oude Hollandse schaats met ijzeren krul. Staat rechtop met de punt omhoog en het ijzer naar rechts gericht. [Patijn, De Raet]
Schabrak Voorbeeld van Schabrak Ook sjabrak genoemd. Paardenkleed, zadelkleed, soms rijk versierd. Zie ook geschabrakt.
Schaduwleeuw Voorbeeld van Schaduwleeuw Men ziet alleen de contouren van de leeuw. De kleur van de leeuw is dezelfde als die van het veld waarin deze zich bevindt. [De Trazignies]
Schaduwzon Voorbeeld van Schaduwzon Wordt alleen in omtrek voorgesteld en heeft dus dezelfde kleur als het veld waarin hij voorkomt.
Schakering = Geschaakt.
Schanskorf Voorbeeld van Schanskorf Een gevlochten cilindrische mand zonder bodem. Vroeger gebruikt voor militaire doeleinden zoals de bekleding van borstweringen, vooral in batterijen en loopgraven.
Schapenkop Voorbeeld van Schapenkop Wordt van terzijde met een stukje hals afgebeeld, indien de kop van voren is afgebeeld dan spreekt men van een aanziende schapenkop. [Haak]
Schapenschaar Voorbeeld van Schapenschaar Een schaar waarmee schapen geschoren worden. Kenmerkend onderscheid met de gewone of snijdersschaar is dat de bladen niet scharnierend maar verend aan elkaar zijn verbonden. Heeft puntige omhoogstaande einden, anders is hij omgekeerd. [De Josselin de Jong]
Schedepunt Voorbeeld van Schedepunt De schede van een zwaard komt heel zelden in wapens voor, doch de schedepunt, d.w.z. het metaalbeslag dat stevigheid aan de onderkant moet geven, komt meer voor. Deze schedepunten zien er uit als een hart, alleen is de insnijding aan de bovenrand veel dieper en op een bijzondere manier, nl. met een driemaal i.p.v. eenmaal gebogen lijn, gevormd.
Scheepsanker = Anker.
Scheepsroer Voorbeeld van Scheepsroer Roer van een schip. Komt in verschillende vormen voor. [Van Aalst]
Scheepsromp Voorbeeld van Scheepsromp Het casco van een schip, soms staande op een helling. [Van Hoogerdeure, Schipmans]
Scheerbekken Voorbeeld van Scheerbekken Barbiersbekken, een bord met een halfronde inkeping, gebruikt bij het scheren. [Bekkens]
Schelpen Verschillende soorten schelpen komen in wapens voor. De bekendste zijn de kleine Sint-Michielsschelp zonder oren en de grotere Sint-Jacobsschelp met oren. Zij zijn geoord als de oortjes een andere kleur hebben dan de schelp zelf. In deze groep hoort ook de zeehoorn thuis.
Schenkkan Voorbeeld van Schenkkan De vorm kan naar gelang het gebruik zeer verschillend zijn maar ze hebben altijd een oor. Het model kan uiteenlopen van een open sierlijke tot een met deksel gesloten kan, al dan niet met een tuit. [Ciermans]
Schietschop = Bakkersspaan.
Schietspaan = Bakkersspaan.
Schietspoel = Weversspoel.
Schijfje Voorbeeld van Schijfje Een vlak rond schijfje van kleur of metaal. Heraldici maken ook wel onderscheid tussen een koek (gekleurd schijfje) en penning of besant (metalen schijfje).
Schild Het schild is een wezenlijk bestanddeel van een wapen. Zonder schild is er geen wapen. Zie ook schildvorm.
Schilddekking Wordt gevormd door objecten die op het schild geplaatst zijn, zoals helm, wrong, helmteken, dekkleden, kroon e.d. Zij zijn niet onmisbaar, ook zonder schilddekking is er sprake van een wapen, maar mogen bij een volledig wapen niet ontbreken.
Schildhoek Voorbeeld van Schildhoek

Een klein vrijkwartier, ongeveer ter grootte van één negende van het veld, waarop alles betrekking heeft wat van het vrijkwartier gezegd is. In Nederland heeft het soms dienst gedaan als breuk. Soms verleende een vorst aan iemand die bepaalde diensten bewezen had een gedeelte van zijn wapen, zelden het gehele. Dit noemde men een concessie, die dan meestal in een schildhoek of schildhoofd geplaatst werd. [Van der Aa]

Schildhoofd Voorbeeld van Schildhoofd Ruimte boven in het schild tussen de bovenrand en iets minder dan een derde van de schildhoogte.
Schildhouders Voorbeeld van Schildhouders Figuren van mensen en dieren die aan weerszijden van het schild staan en dit schijnen te bewaken of vast te houden. Over het algemeen staan zij rechtop in profiel en elk naar het wapenschild kijkend, meestal geplaatst op een voetstuk of arabesk. Als zij anders geplaatst zijn, moet dit opgegeven worden. Hun tegenwoordige vorm dateert uit de renaissance, doch het begin van het gebruik om schildhouders bij een schild te plaatsen is al op de middeleeuwse zegels terug te vinden. Toen begon men nl. bij wapenzegels de ruimte tussen schild en ronde zegelrand op te vullen met rozen, rozetten, ruiten, bloemen e.d. Ook zette men het schild vaak in een omlijsting van rond- en spitsbogen (driepas, vierpas). Toen men die figuren langzamerhand ging vervangen door mens- en dierfiguren, ontstonden de latere schildhouders. In het begin waren dit dus volkomen willekeurige figuren, die in geen verband stonden tot het wapen. Het oudste voorbeeld in Nederland is het zegel van Govert van Perwijs, domproost van Utrecht uit 1252. Zijn driehoekig gotisch schild wordt daar vastgehouden door een links daarvan geplaatste leeuw. Aan het einde van de 15e en begin van de 16e eeuw beginnen de schildhouders hun fantastische en willekeurige karakter gaandeweg te verliezen en worden zij dikwijls op de een of andere manier verbonden met de naam van de familie of de wapenfiguur. In de 16e eeuw nam men dikwijls als schildhouder de schutspatroon naar wie men genoemd was. Toch bleef willekeur nog lang heersen, maar door veeljarig gebruik kregen sommige schildhouders in bepaalde families een zekere vastheid, en werden zij tenslotte erfelijk en een vast bestanddeel van het betrokken wapen.
Schildpad Voorbeeld van Schildpad Dier behorende tot de orde der reptielen. Wordt zowel van terzijde als op de rug afgebeeld; staat rechtop met de kop omhoog. Dit laatste moet opgegeven worden. [De Pesters, Van Veen]
Schildsgewijs in drieën Voorbeeld van Schildsgewijs in drieën Deze verdeling ontstaat wanneer een schild met een kleiner en daarin nog weer een kleiner schild beladen is. Voorkeur geniet te spreken van een midden- en een hartschild.
Schildsgewijs verdeeld

= Schildsgewijs in drieën.

Schildverdelingen I

Het afgebeelde schildverdelingensysteem is het standaardsysteem voor de indeling van de velden van het schild, gebruikt bij het blazoeneren van wapens in de Heraldische Databanken en wapenregistraties van het Centraal Bureau voor Genealogie en de Hollandse Vereniging voor Genealogie.

1.1 Gedeeld;
1.2 Gedeeld: I doorsneden;
1.3 Gedeeld: I gevierendeeld;
1.4 Gedeeld: I doorsneden in vieren.

2.1 Gedeeld;
2.2 Gedeeld: II doorsneden;
2.3 Gedeeld: II gevierendeeld;
2.4 Gedeeld: II doorsneden in vieren.

3.1 Doorsneden;
3.2 Doorsneden: A gedeeld;
3.3 Doorsneden: A gedeeld in vieren;
3.4 Doorsneden: A gevierendeeld.

4.1 Doorsneden;
4.2 Doorsneden: B gedeeld;
4.3 Doorsneden: B gedeeld in vieren;
4.4 Doorsneden: B gevierendeeld.

5.1 Gevierendeeld;
5.2 Gevierendeeld: I, II, III, IV gedeeld;
5.3 Gevierendeeld: I, II, III, IV doorsneden;
5.4 Gevierendeeld: A en B gedeeld in drieën.

6.1 Doorsneden: B doorsneden;
6.2 Gedeeld: II gedeeld;
6.3 Gedeeld in drieën;
6.4 Doorsneden in drieën.

7.1 Gedeeld: I en II doorsneden in drieën;
7.2 Gevierendeeld: I, II, III, IV gevierendeeld;
7.3 Gedeeld in negen gelijke vakken;
7.4 Schuingevierendeeld.

8.1 Geschuind;
8.2 Linksgeschuind;
8.3 Verdeeld door gaffelsnede;
8.4 Verdeeld door een omgekeerdede gaffelsnede.

Schildverdelingen II Voorbeeld van Schildverdelingen II
Schildverdelingen III Voorbeeld van Schildverdelingen III
Schildvoet Voorbeeld van Schildvoet Een horizontaal benedengedeelte van het schild. Als het een (groene) schildvoet is waarop staande stukken, zoals mensen, dieren, bomen e.d. dan noemt men het grond.
Schildvorm Voorbeeld van Schildvorm In de begintijd van de heraldiek had het schild een betrekkelijk hoge, slanke en sterk gewelfde vorm met afgeronde hoeken. Op dit zogenaamde noormannen- of Normandische schild volgde in het begin van de 13e eeuw het driehoekige vroeggotische schild. Dit was eerst betrekkelijk smal en met zijkanten die van boven iets toeliepen, later breder en met rechte hoeken, zodat het er uitziet als een rechtzijdige driehoek. Het schild met halfronde onderkant, waaraan vooral tegenwoordig weer de voorkeur gegeven wordt, kwam omstreeks 1380 op. Deze schildvorm biedt een groot vlak en de mogelijkheid van een goede tekening van de stukken. Van het einde van de 14e tot het begin van de 16e eeuw was het renschild, ook wel targe genaamd, populair als schildvorm. Het had eerst een bijna rechthoekige, daarna meer gewelfde en afgeronde vorm. Kenmerkend voor dit schild is de insnijding in of onder de rechter bovenhoek, die diende om de lans een rustpunt te geven. Vanwege de symmetrie kreeg het schild soms ook een tweede insnijding. Daarnaast had men nog de zeer zelden voorkomende vierkante banierschilden en de ruitvormige schilden. In de 16e eeuw, toen het schild zijn positie als onderdeel van de krijgsuitrusting kwijtraakte, begon men het schild in de vorm van een cartouche af te beelden, en daarna volgde het de kunsthistorische stijlen, tot aan de latere rococo. Aan het einde van de 18e eeuw kwam een schild in gebruik dat rechthoekig, bijna vierkant is, in een verhouding van 7:8 en aan de onderzijde met een accolade afgesloten wordt: het accoladeschild. Dit schild wordt ook thans nog wel gebruikt. Bij gevierendeelde indeling of andere gecompliceerde indelingen, biedt het accoladeschild tekentechnisch minder problemen dan het laatgotische schild met zijn ronde onderkant. Voor de afbeelding van wapens van vrouwen wordt het ovale schild of ruitschild gebruikt.
Schildvorm II Voorbeeld van Schildvorm II
Schildzoom Voorbeeld van Schildzoom Rand om het veld ongeveer ter breedte van een zesde van de schildbreedte. Als er een vrijkwartier of schildhoek is, gaat de zoom daar in het algemeen niet over heen, zodat die stukken de schildzoom als het ware bedekken. Een zeer smalle zoom wordt een omboordsel genoemd en een nog smallere heet een streepomboordsel. In de Middeleeuwen werd het omboordsel of de zoom vaak als breuk gebruikt, doch later werd hij ook als zelfstandig stuk beschouwd. [De Hoyos]
Schip Vaartuig. Men moet zo mogelijk de soort opgeven. Als het alle zeilen bijgezet heeft, is het opgetuigd, als de mast geen zeilen heeft, is het onttakeld. Voorts zijn er twee- en driemasters en kan het voor anker liggen. Alles moet goed beschreven worden.
Schip op stapel Voorbeeld van Schip op stapel Een in aanbouw of in reparatie zijnde op een werf of stellage. [Hoogers, Pietermaat]
Schoen Voorbeeld van Schoen = Muil.
Schoenmakershamer Voorbeeld van Schoenmakershamer Gereedschap. Hamer met een platte voorkant en een sierlijk gewelfd middenstuk uitlopend in een punt.
Schoenmakersleest = Leest.
Schoepenrad = Molenrad.
Schoft Schouder van een viervoetig dier, bijvoorbeeld een paaslam houdend een stok met wimpel over de schoft.
Schokker Voorbeeld van Schokker Een klein vissersvaartuig met een oplopend vooruitstekend voorschip, met balkvormige steven, een achteroverhellende mast, een gaffelzeil en een stagfok. [Schokker]
Schol Voorbeeld van Schol Een platvis, in de heraldiek niet van de bot te onderscheiden, wordt altijd op de rug gezien. [Schols]
Schoof Voorbeeld van Schoof Bundel halmen. Schoven kunnen koren-, gerste-, haver- of rietschoven zijn. Wordt dit niet aangegeven, dan wordt aangenomen dat het korenschoven zijn. Schoven zijn altijd samengebonden. Dat hoeft niet vermeld te worden.
Schoorsteen Gemetseld rookkanaal boven een stookplaats, vaak zichtbaar op daken van huizen. Indien van een andere kleur dan het huis zelf dient dit vermeld te worden. Zie ook geschoorsteend.
Schoorsteenhaal Voorbeeld van Schoorsteenhaal Ook wel haal of ketelhaak genoemd. Een ijzeren hanger boven het vuur, waaraan al dan niet een ketel hangt. De schoorsteenhaal kent verschillende vormen, deze zijn afhankelijk van tijd en plaats. [Besemer, Los]
Schop Voorbeeld van Schop Graaf- of schepwerktuig. In wapens zijn de meest voorkomende typen: Bakkersschop Hak Spade.
Schorpioen Voorbeeld van Schorpioen Spinachtig insect, herkenbaar aan de scharen aan zijn kop en de gifstekel in de punt van zijn staart. Meestal afgebeeld met de staart naar boven en voren gekruld gehouden.
Schotel Voorbeeld van Schotel Platte schaal met brede rand. Soms komt hij ook met een lepel voor. [Schotel]
Schouw Voorbeeld van Schouw Langwerpig vierkant open riviervaartuig, geheel vlak, met platte, iets toelopende voor- en achtersteven. [Verschouw]
Schrijfpen Een pen om te schrijven komt sporadisch voor, meestal wordt een ganzenveer afgebeeld.
Schrobzaag Voorbeeld van Schrobzaag Gereedschap van een timmerman. Een smalle, puntig toelopende handzaag waarmee men ronde gaten of langs kromme lijnen kan zagen. [Van Hoogenhuyze]
Schubben Vissen en verschillende fantasie- en mythologische wapenfiguren zoals de meerman, meermin, draak en zeeleeuw hebben schubben. Ook een veld met alleen schubben komt voor. Zie ook geschubd.
Schuin Betekent schuinrechts, van rechtsboven naar linksbeneden.
Schuin boven elkaar Voorbeeld van Schuin boven elkaar Voorwerpen die als een schuinbalk gerangschikt zijn.
Schuin gedwarsbalkte leeuw Voorbeeld van Schuin gedwarsbalkte leeuw Een leeuw van een oneven aantal schuine balken voorzien.
Schuinbalk Voorbeeld van Schuinbalk Een balk die van de rechterboven- naar de linkerbenedenhoek loopt.
Schuinbalk beladen met een versmalde schuinbalk Voorbeeld van Schuinbalk beladen met een versmalde schuinbalk Ook geboord genoemd. Soms wordt dit ook wel omboord genoemd, wat niet de correcte benaming is omdat bij een omboordsel de smalle rand de schuinbalk volledig moet omsluiten.
Schuinbalksgewijs Voorbeeld van Schuinbalksgewijs Geplaatst in de richting van de schuinbalk.
Schuine punt Voorbeeld van Schuine punt Een punt uitgaande van de linkerbenedenhoek en eindigend in de rechterbovenhoek. [Buitewech]
Schuingekruist Voorbeeld van Schuingekruist Twee lange voorwerpen die als een schuinkruis over elkaar gelegd zijn.
Schuingekruiste drielingbalken Voorbeeld van Schuingekruiste drielingbalken Een schuinkruis bestaande uit twee keer drie zeer smalle schuinbalkjes die per drie samen niet meer ruimte beslaan dan één gewone arm van het kruis, waarvan de tussenruimte gevuld is met de kleur van het schild.
Schuingekruiste geharnaste benen Voorbeeld van Schuingekruiste geharnaste benen Twee boven de knie afgesneden geharnaste benen, de onderbenen met elkaar gekruist en de knieën af- en de voeten toegewend. [Paspoort, Pels Rijcken]
Schuingekruiste winkelhaken Voorbeeld van Schuingekruiste winkelhaken Twee winkelhaken met de hoeken omhoog en de zijden elkaar kruisende. [Van der Esch]
Schuingeplaatst Voorbeeld van Schuingeplaatst Voorwerpen die in een schuinrechtse stand geplaatst zijn.
Schuingevierendeeld Voorbeeld van Schuingevierendeeld Schildverdeling. Het schild door twee schuine lijnen in vieren gedeeld. Bij de wapenbeschrijving begint men met de bovenhoek I, gaat dan naar de zijhoeken II en III en eindigt met de benedenhoek IV. [Buquoij]
Schuingevierendeeld schuinkruis Voorbeeld van Schuingevierendeeld schuinkruis Een schuinkruis waarvan de armen gedeeld en doorsneden zijn.
Schuinkruis Voorbeeld van Schuinkruis Kruis, opgebouwd uit een verenigde linker- en een rechterschuinbalk. In oudere werken wordt het schuinkruis ook wel Sint Andrieskruis genoemd. Het verdient aanbeveling om in deze tijd van schuinkruis te spreken.
Schuinkruisje Voorbeeld van Schuinkruisje Sterk verkleind schuinkruis. Meestal met meerdere in het schild geplaatst, soms met horizontaal afgesneden einden.
Schuinlinks Van linksboven naar rechtsbeneden.
Schuinstaak Voorbeeld van Schuinstaak Versmalde versie van de schuinbalk. De breedte is een derde van een schuinbalk. Als hij de randen van het schild niet raakt is hij verkort. In die vorm is hij soms gebruikt als breuk voor jongere en ook voor natuurlijke zonen. In dezelfde verkorte vorm, doch andersom geplaatst, heet hij verkorte linkerschuinstaak. Een (linker)schuinstaak al dan niet verkort wordt ook wel bastaardbalk genoemd, maar wijst niet per definitie op bastaardij. [Van Alcmade, Van der Goude]
Schuit Voorbeeld van Schuit Roeiboot, sloep. [Schuyt]
Sfeer Open hemelglobe, bestaande uit een samenstel van ringen, geplaatst op een voetstuk. Hij heet omgord als de dierenriem, die om het samenstel heen loopt, een afwijkende kleur heeft.
Sfinx Voorbeeld van Sfinx Grieks mythologisch figuur, voorgesteld als een leeuw met het hoofd en boezem van een vrouw. Wordt steeds liggend voorgesteld en soms met vleugels.
Sierlelie Voorbeeld van Sierlelie Wordt sierlijker voorgesteld dan de gewone lelie en is in de versierde vorm moeilijk te omschrijven. Meestal tussen de bovenste lobben een gebloemde stengel, soms zijn de bloemen bolletjes. Als die bolletjes een andere kleur hebben dan de lelie zelf, wordt ze geknopt genoemd. [Vander Dijcke, Hoxwier]
Sikkel Voorbeeld van Sikkel Landbouwwerktuig (oogstmes), vaak met een gehakkelde snede en houten steel. [De Kempenaer, Von Winning]
Singel Buikriem van een paard.
Sinopel Oude heraldische naam voor groen.
Sint-Andrieskruis Voorbeeld van Sint-Andrieskruis Synoniem voor schuinkruis. Het dankt zijn naam aan de apostel Andreas, die op een dergelijk kruis de marteldood gestorven zou zijn.
Sint-Antonieskruk Voorbeeld van Sint-Antonieskruk Bijzondere vorm van de kruk, waarbij de armen iets uitlopend en de binnenhoeken rond zijn. Het wordt ook wel taukruis genoemd (tau is de Griekse letter T). [Bloemarts]
Sint-Catharinarad Voorbeeld van Sint-Catharinarad Oorspronkelijk een martelwerktuig. De naam is afgeleid van de (heilige) Catharina van Alexandrië, die op een rad met scherpe spijkerpunten gefolterd zou worden. Maar toen dit op haar gebed brak, werd zij alsnog onthoofd. De buitenkant (velg) van het rad is bezet met een aantal haken.
Sint-Jacobskruis Voorbeeld van Sint-Jacobskruis Embleem van de ridderorde van St.-Jacobus met het zwaard. De einden van de dwarsbalk eindigen in lelies, het bovenstuk is ovaalvormig en het onderstuk spitsvormig.
Sint-Jacobsschelp Voorbeeld van Sint-Jacobsschelp Schelp met twee oortjes, wordt een enkele maal ook van terzijde afgebeeld.
Sint-Joris Voorbeeld van Sint-Joris Heilige die wordt voorgesteld als een ridder te paard die een draak doodt. Latijnse naam Georgius, dient rond 300 na Chr. in het Romeinse leger, in het oosten van het Romeinse rijk, die aanhanger van het Christendom werd onthoofd. Tijdens de eerste Kruistocht, in de 11de eeuw ontstaat er een legende waarin de draak symbool staat voor de heidenen. Hij zou de kruisridders hebben geholpen in de strijd tegen de heidense Turken, die Jeruzalem bezet hielden. [Groeninx van Zoelen]
Sint-Juliaanskruis Voorbeeld van Sint-Juliaanskruis Verkort herkruist schuinkruis.
Sint-Laurentius Voorbeeld van Sint-Laurentius Heilige, martelaar, leefde ca. 215-258, herkenbaar aan een rooster in zijn hand. Hij werd eerst gegeseld, vervolgens met gloeiende ijzers gepijnigd en tenslotte op een rooster gelegd, waaronder een vuur gestookt werd.
Sint-Lucas Voorbeeld van Sint-Lucas Schutspatroon van de kunst. Hij wordt afgebeeld met het evangelieboek in de hand en met het rund aan zijn zijde. Soms toont hij ook een afbeelding van de Heilige Maagd en het kind.
Sint-Maarten Voorbeeld van Sint-Maarten Martinus van Tours, heilige, ca. 316-397, soldaat te paard in het Romeinse leger. Kreeg een visioen nadat hij zijn mantel met een bedelaar deelde. Werd ca. 360 kluizenaar en in 372 bisschop van Tours. In de heraldiek afgebeeld als een ruiter die zijn mantel met een zwaard door midden deelt en aan een knielende bedelaar geeft. [Lampsins]
Sint-Michielsschelp Voorbeeld van Sint-Michielsschelp Schelp zonder oortjes.
Sint-Pieter Voorbeeld van Sint-Pieter Heilige, apostel, meestal Petrus genoemd. Wordt voorgesteld met een rond gezicht, een korte, gekrulde baard. Meestal heeft hij een kale plek op de kruin of een kale schedel met slechts krullend haar opzij en van achteren en een afzonderlijk bosje midden boven het voorhoofd. Zijn attributen zijn het boek en twee sleutels, waarvan meestal één van goud en de ander van zilver. Met de ene sleutel kan hij zonden toerekenen, met de andere kan hij ze kwijtschelden.
Skelet Voorbeeld van Skelet

Een volledig geraamte van een menselijk lichaam, soms vergezeld van een zeis en een zandloper. Komt zowel los als liggende in een doodskist voor maar ook als helmteken en schildhouder. [Curtius, De la Sabloniére, Andrau]

Slaaf Voorbeeld van Slaaf Mens die aan een ander in eigendom toebehoort. In de heraldiek meestal een Afrikaan met boeien om de handen of benen.
Slaapmuts Voorbeeld van Slaapmuts Kledingstuk. Muts met kwast. Zie ook antieke muts.
Slagzwaard = Ridderzwaard.
Slak Voorbeeld van Slak Weekdier. Slakken komen met en zonder slakkenhuis in wapens voor.
Slakkenhuis Voorbeeld van Slakkenhuis Schaal van de slak. Een slakkenhuis zonder slak komt ook voor. [Lever]
Slang Voorbeeld van Slang Een langgerekt dier, rolrond en door schubben bedekt, zonder ledematen. Heeft een gespleten tong, wordt echter ook met een pijltong afgebeeld. Meestal gekronkeld, al dan niet om een boom of staf. Houdt soms de staart in de bek en wordt dan kringvormig genoemd. Ook bestaat een pijlstaartslang. De slang is o.a. het symbool van de gezondheid. [Adam, Van Adrichem]
Slangenkopkruis Voorbeeld van Slangenkopkruis Gewoon verkort kruis waarvan de armen in een slangenkop eindigen. [Beckx, Dobbelstein]
Slangenstaart Voorbeeld van Slangenstaart Een afgesneden kronkelende staart, lijkt op een flikkerende straal. [De Haze Bomme]
Slee Voorbeeld van Slee De gewone slee en de arrenslee komen allebei in wapens voor.
Sleutel Voorbeeld van Sleutel Het bij een slot behorende werktuig dat dient om het te sluiten of te openen. De sleutel bestaat uit een baard, de pijp en de ring. Hij staat rechtop in het schild met de ring beneden en de baard naar rechts gericht. Indien naar links gericht is hij omgewend. Sleutels staan toegewend als de baarden naar elkaar toegekeerd zijn en afgewend als de baarden naar de schildrand gericht zijn. Als de ringen van de sleutels door elkaar heengaan, noemt men ze samengevlochten. [Klerck]
Slijpsteen Voorbeeld van Slijpsteen Werktuig om messen en andere gereedschappen te scherpen. In de heraldiek bestaande uit een slijpsteen met zwengel in houten bak. [Corrius]
Slobeend Voorbeeld van Slobeend Eendensoort. Herkenbaar aan de grote, lepelachtig verbrede snavel. [Hoogendijk]
Sloep Voorbeeld van Sloep Licht vaartuig zonder dek, ingericht voor riemen, gewoonlijk echter ook met een kleine mast. Ook kenmerkend voor de sloep is zijn overnaadse bouw, dat betekent dat de huidplanken op de tekening duidelijk zichtbaar zijn. De sloep behoort bij een groter schip en dient om goederen en passagiers van en aan boord te brengen en in tijd van nood als reddingsboot. [Hartingh, Hoochboot]
Slof = Muil.
Smakschip Voorbeeld van Smakschip Schip voor de kustvaart, in de vorm van een tjalk, met een grote en een kleine mast en zwaarden, bezit een zeil dat van de ene naar het andere boord omgeworpen kan worden, t.w. gaffelzeil zonder giek. [Smakman]
Smidshamer Voorbeeld van Smidshamer Gereedschap van een smid. De hamer kan verschillende vormen hebben. De vorm is afhankelijk van het object wat gesmeed gaat worden.
Smidstang Voorbeeld van Smidstang Gereedschap van de smid. De tang kan verschillende vormen hebben. Het vorm is afhankelijk van het werkstuk wat bewerkt wordt.
Snaphaan Voorbeeld van Snaphaan Ouderwets geweer dat niet met een lont maar door middel van een haan met vuursteen afgeschoten werd.
Snijdersschaar Voorbeeld van Snijdersschaar Kleermakersschaar, de bladen zijn scharnierend met elkaar verbonden. Staat open rechtop met de punten naar boven, anders is hij omgekeerd. Als de ogen van de schaar een andere kleur hebben moet dit vermeld worden. [Punt, Van der Wel]
Snijlijn Voorbeeld van Snijlijn Een horizontale lijn die het schild in twee of meer even grote vakken verdeelt. Een verticale lijn wordt deellijn genoemd.
Snoeischaar Voorbeeld van Snoeischaar Schaar om takken van bomen of struiken te knippen. (Van Drie)
Snoeizaag Voorbeeld van Snoeizaag Gekromde korte zaag met handvat om te snoeien.
Snoek Voorbeeld van Snoek Vraatzuchtige roofvis met een gestrekt lichaam en platte kop, een naar voren stekende onderkaak, waarvan alle benige delen met tanden bezet zijn. In wapens meestal afgebeeld van natuurlijke kleur. Vis. [Baert, Van Schoonhoven]
Snuiter Voorbeeld van Snuiter Werktuig om de verbrande pit van kaarsen af te knijpen. [De Lestrieux Hendricks]
Spade Voorbeeld van Spade Landbouwgereedschap. Staat rechtop met het blad omlaag. Zowel het handvat als het blad komen in verschillende vormen voor. Schop. [Diepen]
Spar Voorbeeld van Spar Naam voor verschillende soorten naaldbomen. Spits toelopend met hangende, lange kegels.
Specht Voorbeeld van Specht Klimvogel met sterke kegelvormige snavel. Ons land telt verschillende soorten. Zo mogelijk de soort te vermelden. [Specht Grijp]
Speer Voorbeeld van Speer Werpspies. Zie ook lans.
Sperwer Voorbeeld van Sperwer Jachtvogel, met vleugels breder en meer gevingerd dan bij valken. Wordt altijd van terzijde afgebeeld. Zij kunnen gekapt, gebeld, geringd en gebonden zijn. Bij "van natuurlijke kleur" wel de kleur aangeven. Er zijn nl. bruine en grijze sperwers.
Spiegel Voorbeeld van Spiegel 1. Gladde plaat met een spiegelend oppervlak. De meest voorkomende soorten zijn: de toiletspiegel, die rechthoekig is met soms een ronde bovenkant; de ronde spiegels, die een cirkelvorm hebben en de ovale (hand)spiegels, die van onderen een steel hebben. Meerminnen houden vaak in hun rechterhand een handspiegel. Al die soorten zijn soms omlijst van een andere kleur. 2. De achtersteven van een vaartuig. [Alewijn, Van Hanswijck]
Spiering Voorbeeld van Spiering Kleine vis met een doorschijnend lichaam, fraai zilverwit van kleur met groene en blauwe tinten. [Spiering]
Spijker Voorbeeld van Spijker Nagel. Puntig staafje metaal, gewoonlijk van een kop voorzien. In diverse vormen voorkomend, in de heraldiek vaak vierhoekig uitlopend zonder kop.
Spin Voorbeeld van Spin Een achtpotig insect met op de kop twee kolfjes, wordt in de heraldiek op zijn rug afgebeeld met de kop omhoog. Komt sporadisch voor. [Upmeijer]
Spinnenweb Voorbeeld van Spinnenweb

Een netwerk om prooien te vangen gemaakt door een spin. Komt zowel met als zonder spin voor. (Webbers)

Spinnewiel Voorbeeld van Spinnewiel Toestel om vlas, ruwe wol te spinnen. Komt sporadisch voor.
Spits Voorzien van een scherpe punt.
Spitsgeruit Voorbeeld van Spitsgeruit Het veld bedekt met spitsruiten die over de schildranden lopen. Men gebruikt dezelfde lijnen als bij geruit, doch minder schuin getrokken, zodat de ruiten erg spits en langwerpig worden.
Spitskruis Voorbeeld van Spitskruis Gewoon kruis waarvan elk der vier armen in een punt eindigt.
Spitsruit Voorbeeld van Spitsruit Smalle hoge ruit. [De Geer, Thijssen]
Spitsvoetig klaverkruis Voorbeeld van Spitsvoetig klaverkruis Drie armen van dit kruis lopen uit in de vorm van een klaverblad, terwijl de voet puntig toeloopt.
Spitsvoetig kruis Voorbeeld van Spitsvoetig kruis Gewoon kruis waarvan de voet puntig toeloopt.
Spoor Voorbeeld van Spoor Een metalen klem met een spoorradertje aan de hiel van de laars bevestigd om het rijdier aan te drijven. Wordt in wapens met het spoorradertje naar boven geplaatst. [De Carpentier, De Maere]
Spoorrad Voorbeeld van Spoorrad Radertje van de spoor. Lijkt op een zespuntige ster met een gat in het midden. Staan twee punten omhoog dan is hij hellend. Een vijfpuntig spoorrad is omgekeerd als een punt recht naar beneden wijst. [Collot d’Escury, Just de la Paisières]
Sprekend wapen Wapen waarbij de figuren in het schild de naam verbeelden. Hiervan zijn vele voorbeelden te geven: zoals een beer bij de familie De Beer, een doodskist bij de familie Kist, nachtegalen bij de familie Nachtegael en een berg met rozen bij de familie Van Rosenberg. Ook andere delen van een wapen, het helmteken of de schildhouders, kunnen sprekend zijn. Vaak ligt de relatie tussen familienaam en het wapen voor de hand. Om een wapen als sprekend te kunnen herkennen is een goede kennis van het Middel Nederlands, dialect of vaktaal van een bepaald beroep nodig.
Spreuk = Wapenspreuk.
Springend Vossen, honden, hazen e.d. worden soms springend afgebeeld, d.w.z. in een schuinrechtse of schuinlinkse stand, de voorpoten licht gebogen naar voren en de achterpoten gestrekt naar achteren.
Sprinkhaan Voorbeeld van Sprinkhaan Naam van een groep van rechtvleugelige insecten met lange sterke achterpoten, waarmee ze ver kunnen springen. De sprinkhaan is alleen te onderscheiden van de krekel door zijn kortere antennen. Hij wordt van terzijde afgebeeld.
Spurriebloem Voorbeeld van Spurriebloem Muurachtige plant uit de anjerfamilie. [De Leeuw]
Staak Voorbeeld van Staak Smalle paal, heeft ongeveer een derde van de breedte van een paal.
Staand Rustend op vier poten.
Staande leeuw Voorbeeld van Staande leeuw Een leeuw van terzijde gezien, rustend op vier poten. Komt zelden voor.
Stadspoort Voorbeeld van Stadspoort Een stadspoort bestaat meestal uit een poortgebouw geflankeerd door twee torens, al dan niet gedekt en met vlaggen. De torens zijn soms weer doorgetrokken met gekanteelde muren. Het hoofdgebouw voorzien van een al dan niet geopende ingang, soms met een op- of neergelaten valdeur. Geen stadspoort is hetzelfde. Daarom moet deze zo nauwkeurig mogelijk beschreven worden. [Van den Berch van Heemstede]
Staf

Stok, hulpmiddel bij het lopen, met een ceremoniële functie of als statussymbool. Verschillende soorten komen in wapens voor:
Abtsstaf
Bisschopsstaf
Esculaap
Herautstaf
Herdersstaf
Kromstaf
Leliestaf
Maarschalksstaf
Mercuriusstaf
Pelgrimsstaf
Priorstaf
Scepter.

Staketsel Voorbeeld van Staketsel Rij verkorte palen door een verkorte dwarsbalk met elkaar verenigd. [Mulders]
Stam De stam van een boom wordt apart genoemd (gestamd) indien hij een andere kleur heeft dan de bladeren. Rechte dikke takken worden ook wel stam genoemd. Is de stam van twijgen ontdaan, en raakt deze het boven- en onderschild dan wordt hij knoestige stam genoemd. Staat deze los in het schild dan wordt hij verkorte knoestige stam genoemd.
Stamper Voorbeeld van Stamper Gereedschap voor het schieten met oude kanonnen. Eerst wordt een kardoeszak met kruit op de laadschep in de loop aangebracht en daarna met de stamper aangezet, hierna werd het projectiel geplaatst. (Kevel)
Stamwapen Het oudst bekende wapen van de familie in zijn oorspronkelijke vorm, dus zonder de latere bijvoegsels.
Stappend = Gaand.
Stedenkroon Voorbeeld van Stedenkroon Een kroon die vroeger dikwijls boven gemeente- en stadswapens werd geplaatst. Er zijn twee typen: 1. een rondgemetselde muur voorzien van kantelen (zie afbeelding). 2. een rondgemetselde muur waarin drie of vijf poorttorens zijn aangebracht.
Steekhelm Voorbeeld van Steekhelm Gesloten helm met een smalle kijkspleet. Meestal toegepast in Duitse wapens. Zie ook helmvormen.
Steekijzer Voorbeeld van Steekijzer Gereedschap van de hoefsmid, dat enigszins op een schop of spade lijkt.
Steen Voorbeeld van Steen Losse bakstenen komen voor. Soms zijn zij gestapeld. [Van der Steen]
Steenbok Voorbeeld van Steenbok Bok met grote kromme hoorns die geledingen hebben. [Von Steiger]
Steenbokhoorns Voorbeeld van Steenbokhoorns Grote kromme hoorns met geledingen, meestal geplaatst als helmteken. [Van Hemert tot Dinshof]
Steigerend Voorbeeld van Steigerend Met de voorpoten omhoog komend, bijvoorbeeld bij een paard.
Stekelvarken Voorbeeld van Stekelvarken Knaagdier, waarvan de huid met stekels en daartussen met haren bezet is. [Olij]
Stempel Voorbeeld van Stempel Werktuig, bestaande uit een handgreep met aan de platte onderkant een figuur of wapen dat is verheven of uitgediept waarmee men stempelt.
Ster Voorbeeld van Ster

Hemellichaam. Op het Europese continent is de zespuntige ster gangbaar. De zespuntige ster is zelfs de meest voorkomende figuur in de Nederlandse heraldiek. Deze is tevens de standaard. De Angel-Saksische ster en hiervan afgeleide Amerikaanse ster heeft daarentegen vijf sterren. Van sterren met meer of minder punten moet het aantal vermeld worden. Een ster heeft in zijn standaardstand één punt loodrecht omhoog, anders is hij hellend. Staan er echter bij een vijfpuntige ster twee punten naar omhoog, dan is hij omgekeerd. Flikkerende sterren hebben golvende punten, en stralende sterren vertonen tussen de punten fijne rechte straaltjes. Ook halve sterren komen voor. Die zijn meestal horizontaal afgesneden. Zie ook plaatsingsregels, elementen

Sterrenkruis Voorbeeld van Sterrenkruis Eigenlijk een grote vierpuntige ster, waarvan de uiteinden van de stralen de schildrand raken. [Toulon]
Steur Voorbeeld van Steur Kraakbenige zoetwatervis. Herkenbaar aan de iets naar boven gekromde spitse kop en de vergrote bovenstaartvin. [Poppen, Sijlvius]
Stier Voorbeeld van Stier Mannelijk rund. Wordt van terzijde voorgesteld en is herkenbaar aan een bosje haar voor de kop tussen de horens. Hij houdt zijn staart opgeheven boven zijn rug. Een enkele keer komt hij steigerend voor en is dan meestal half of uitkomend afgebeeld. [Le Petit]
Stierenkop Voorbeeld van Stierenkop Wordt van terzijde met afgesneden hals afgebeeld. In de heraldiek wordt hij meestal ossenkop genoemd. Komt ook aanziend voor wat dan vermeld dient te worden.
Stijgbeugel Voorbeeld van Stijgbeugel Metalen, van onderen afgeplatte ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. In de heraldiek vaak met twee afvliegende riemen.[Van Leeuwen, Du Try]
Stilering Om de schildfiguur van verre goed zichtbaar te maken, werd hij zoveel mogelijk gestileerd, d.w.z. tot zijn hoofdvormen teruggebracht en van alle niet noodzakelijke details ontdaan. Daarna werden de onderdelen die bijzonder kenmerkend voor een bepaalde figuur waren, geaccentueerd en soms overdreven. Zodoende ontstonden figuren, b.v. de leeuw en de adelaar, die maar betrekkelijk weinig overeenkomst vertoonden met hun natuurlijke soortgenoten, maar die iedereen toch onmiddellijk als zodanig herkent.
Stokvis Voorbeeld van Stokvis Gedroogde kabeljauw. Heeft in wapens een eigenaardige vorm, bestaande uit twee aangesloten, d.w.z. in de lengte doorgesneden, helften. Meestal komt hij gekroond voor. [Stokvis]
Stoop Voorbeeld van Stoop Ouderwetse naam voor fles. In de heraldiek is vaak sprake van een vierkant model fles met stop. [Reigersman, Stoop]
Stormhoed Voorbeeld van Stormhoed Helm zonder vizier, kin of nekstuk, doch meestal met rand. Traditioneel hoofddeksel van een meerman. [Storm de Grave]
Stormladder Voorbeeld van Stormladder Ladder om bij een bestorming tegen de muren van een belegerde vesting te zetten. In de heraldiek meestal afgebeeld in de vorm van een paal met kromme haak aan de bovenkant en dwarslatten om te kunnen klimmen. Zij kunnen echter allerlei vormen hebben, dus moeten zij steeds nauwkeurig beschreven worden.
Stormram Voorbeeld van Stormram Oud belegeringswerktuig om een bres in de muur te slaan. Bestond uit een zware balk met een ijzeren ramskop of punt aan de voorkant, aan kettingen opgehangen in een stellage.
Stormvogel Voorbeeld van Stormvogel Zwemvogel met lange vleugels, op volle zee foeragerend. [Storm van 's Gravesande]
Stralend Voorbeeld van Stralend Omgeven door een onbepaald aantal rechte lange dunne en spitse stralen. De zon wordt soms stralend voorgesteld. Ook andere voorwerpen met dergelijke stralen worden zo beschreven.
Streekwapens

In sommige regio’s van Nederland komt een opvallende concentratie voor van wapens met bepaalde kenmerken. Het meest bekende voorbeeld hiervan is de Friese adelaar in Friese en Groninger wapens. Tot de streekwapens rekenen we bijvoorbeeld ook de molenijzers (in Noord-Brabant), drielingbalk (in oostelijk Noord-Brabant), drie zuilen (Utrecht), het wiel (in het Land van Heusden), een uitgerukte heideplant (westelijke Veluwe), het ‘Châtillonwapen’ (in rood drie palen van vair en een gouden schildhoofd), de halve leeuw (beide in de Betuwe) en het slangenkopkruis (in Zuid-Limburg). Verschillende motieven kunnen tot het aannemen van zo’n streekgebonden wapen aanleiding gegeven hebben: de wens om familieverwantschap, de relatie tussen leenheer en leenman of de geografische herkomst in het wapen tot uiting te laten komen.

Streep Een uiterst smalle dwarsbalk.
Streepbinnenzoom Voorbeeld van Streepbinnenzoom Een zeer smalle binnenzoom die los in het schild staat. Meestal is hij dubbel en wordt dan een dubbele binnenzoom genoemd.
Streepkruis Voorbeeld van Streepkruis Kruis dat tot zijn kleinst mogelijke dikte teruggebracht is. Het komt nooit als zelfstandige wapenfiguur voor, doch wordt meestal gebruikt om de afscheiding van de kwartieren, in een gevierendeeld schild, te bedekken. (De Heus)
Streepomboordsel Voorbeeld van Streepomboordsel Een zeer smalle zoom.
Strijdbijl Voorbeeld van Strijdbijl Ook aks genoemd. Slagwapen met bovenaan de steel een piek en tegenover de scherpe snede van het bijlijzer een punt. Ook bij dit slagwapen treft men, afhankelijk van tijd en plaats van gebruik, verschillende vormen aan. [Hojel, Hudig]
Strijdhamer Voorbeeld van Strijdhamer Slagwapen. Zware hamer met ruitvormige of ronde kop. Soms ook met tweepuntige einden en lange steel.
Strijdkolf Voorbeeld van Strijdkolf Slagwapen bestaande uit een knots of ijzeren stang met handvat met aan het eind puntige slagbladen. Deze natuurlijke vorm wordt echter zelden afgebeeld. De strijdkolf heeft ook een eigen heraldische vorm, de bovenkant bestaande uit een in zes vakken geprofileerde ingebogen zeshoek boven een delta, de onderkant naar rechts omgebogen. [Van Aefferden, Duchateau]
Strijdvlegel Voorbeeld van Strijdvlegel Slagwapen, bestaande uit een stok met bol of cilinder met ijzeren punten aan een ketting. [Hecking Colenbrander]
Strijdwagen = Zegekar.
Strijkijzer Voorbeeld van Strijkijzer Glad stuk ijzer met handvat om stoffen glad te maken. Komt een enkele maal in wapens voor. Dan volgens antiek model.
Strijkstok Voorbeeld van Strijkstok Stok bespannen met paardenhaar om viool of ander strijkinstrument te bespelen. [Buist]
Strik Bundels zijn soms omwonden en gestrikt met een lint.
Struisvogel Voorbeeld van Struisvogel Een grote tropische vogel van de orde der loopvogels. Wordt van terzijde afgebeeld en heeft altijd een hoefijzer in de bek. [Olijcan]
Struisvogelveren Voorbeeld van Struisvogelveren Veren van de struisvogel worden zowel los als waaiers- en gaffelsgewijs geplaatst. Vooral veel geplaatst als helmteken. [Van Sminia]
Stukken 1. Alle figuren die in een wapenschild voorkomen, noemt men stukken. 2. De benaming wordt in de indeling van patronen en objecten in het veld ook wel gereserveerd voor de geometrische patronen, terwijl voor de figuratieve objecten de term gewone figuren gebruikt.
Swastika Zie hakenkruis.
Heraldisch Compendium close
example of heraldic compendium term
Zie hakenkruis.

HERALDISCH COMPENDIUM
Een systematisch overzicht van heraldische compendia
met sprekende voorbeelden
bewerkt en samengesteld
door
H.K. Nagtegaal
2010