Aal |
|
Paling. Vissoort die zwemmend (kronkelend) wordt voorgesteld. In sommige streken spreekt men van aal en in andere van paling ter aanduiding van dezelfde vissoort. Het woord aal wordt ook wel gereserveerd voor de niet-geslachtsrijpe paling. Heraldisch gezien is er geen onderscheid tussen beide. Vis. [Aalburg]
|
Aambeeld |
|
Smidswerktuig ter ondersteuning van een werkstuk dat de smid aan het maken is. Het bestaat veelal uit een metalen blok, met aan één of beide zijden een spits toelopende of vierkante hoorn. De vorm van het aambeeld kan verschillen, afhankelijk van het uitgeoefende specialisme van het ambacht, van de streek en van de tijd waarin het gebruikt is. Zie ook een edelsmidaambeeld. [Coopman, Smit]
|
Aan beide zijden gekanteeld |
|
= Tegengekanteeld. |
Aaneengesloten |
|
= Aangesloten. |
Aangelegd |
|
Een pijl wordt aangelegd genoemd, als hij op een aangespannen boog gereed staat. [Beckman]
|
Aangepunt |
|
= Gepunt. |
Aangesloten |
|
Als ruiten elkaar met de stompe hoeken raken. Met de scherpe hoeken elkaar rakend worden zij aanstotend genoemd. [Alblas, Van der Does]
|
Aanstotend |
|
Figuren die elkaar raken. In het bijzonder bij ruiten die die elkaar met scherpe hoeken raken of twee wassenaars, kepers of zwaarden die elkaar met de punten raken. [Druijvesteijn, Ophem] |
Aanvliegend |
|
Een vleermuis en vogels recht van voren met ontplooide vleugels. [Eggeren, Bat] |
Aanziend |
|
Mensen, dieren en helmen van voren gezien. Aanziende dierkoppen en mensenhoofden worden zowel met als zonder hals(vel) afgebeeld. Indien met hals(vel), moet dat worden vermeld. Wanneer een van terzijde afgebeeld dier de kop naar de beschouwer keert, wordt dat ook aanziend genoemd, bijvoorbeeld een gaande aanziende leeuw. Enkele veel voorkomende figuren worden hieronder vermeld. |
Aanziende gaande leeuw |
|
Een stappende leeuw met een aanziende kop. [Van Lennep, Nassou Oudijck] |
Aanziende hertenkop |
|
Wordt meestal zonder halsvel afgebeeld. Met hals moet vermeld worden. [Reaal, Van Willigen] |
Aanziende leeuwenkop |
|
Leeuwengezicht. Wordt zonder halsvel afgebeeld en heeft soms een ring in de bek, wat vermeld moet worden. [Barchman Wuytiers van Vliet] |
Aanziende ossenkop |
|
Alleen de voorzijde van de kop wordt afgebeeld, zonder nek, met soms een ring door de neus, hetgeen vermeld dient te worden.[Koetsveld, Martens] |
Aanziende ramskop |
|
Duidelijk herkenbaar aan zijn ineengedraaide hoorns, wordt eveneens zonder hals afgebeeld. [De Bas] |
Aanziende traliehelm |
|
Wordt altijd toegepast als er geen helmteken is en bij een aanziend helmteken. Het helmteken volgt nl. de helm. De helm is van zilver en vaak getralied, gehalsband met een medaillon, omboord van goud en rood gevoerd. |
Aap |
|
Dit dier komt slechts een enkele keer als natuurlijk wapenfiguur voor. Soms bespeelt de aap een muziekinstrument (bijvoorbeeld een doedelzak of fluit) of houdt hij een spiegel of palmtak in de hand. De soort moet indien mogelijk vermeld worden. De in een wapen afgebeelde apensoort laat zich echter veelal moeilijk determineren. De aanduiding ‘meerkat’ die sommige heraldici gebruiken is daarbij niet goed bruikbaar, omdat dit apengeslacht meerdere soorten telt. [Van der Meer]. |
Aar |
|
Enkelvoudige bloeiwijze van een plant. Afgebeeld wordt de vrucht met een steeltje. Als hij gebladerd is spreekt men van een halm. Gaat het om koren dan spreekt men bij voorkeur van korenaar (zie ook korenhalm). |
Aardbeiblad |
|
Blad van de aardbeiplant, met enigszins gekartelde bladeren. Wordt afgebeeld met de steel omlaag. |
Aardbeibloem |
|
Bloem van de aardbeiplant, in natuurlijke kleur bestaande uit meestal vijf witte blaadjes rond een gele knop. |
Aardbol |
|
= Wereldbol. |
Aardglobe |
|
Draaibare wereldbol, met lengte- en breedtegraden, geplaatst in een boogprofiel dat bevestigd is op een voetstuk. [Hondius] |
Aartsbisschopshoed |
|
Aartsbisschoppen plaatsen een pontificale hoed boven hun wapenschild, waarvan aan beide zijden een koord afhangt, eindigend in tien kwasten (1-2-3-4), alles groen. |
Abtsstaf |
|
Waardigheidsteken van een abt of abdis in de vorm van een stok met een kromming aan de bovenzijde (kromstaf). Deze staf onderscheidt zich niet wezenlijk van de bisschopsstaf. De veronderstelling dat bisschoppen de kromming van de staf naar buiten dragen en abten naar binnen, blijkt op basis van historisch onderzoek niet houdbaar. Toch heeft dit gebruik in de twintigste eeuw ingang gevonden, omdat men van mening was dat er een historische oorsprong was. Meestal wordt de abtsstaf afgebeeld met een sluier of zweetdoekje (velum), bevestigd aan de knop onder de kromming van de staf. In tegenstelling tot de bisschop draagt een abt of abdis namelijk geen handschoenen. De sluier is aangebracht om te voorkomen dat een hand vlekken nalaat op de staf. Benedictijn, bisschopsstaf. [Van Staveren] |
Accoladeschild |
|
Het rechthoekige accoladeschild kwam eind 18de eeuw in gebruik en heeft de verhouding 7 : 8. Bij gevierendeeld of andere gecompliceerde indelingen, biedt het accoladeschild tekentechnisch minder problemen dan het laatgotische schild met zijn ronde onderkant.
|
Achtpuntig kruis |
|
Een verkort kruis waarvan elk van de vier armen aan het uiteinde met twee punten is ingekerfd. [Van den Berghe] |
Adelaar |
|
Heraldische arend. Staat met het lichaam en versierde staart aanziend in het schild met een gewende kop (met de kop naar links is hij omgewend), en de vleugels uitgespreid en opgeheven. Als de punten van de vleugels naar beneden gericht zijn, noemt men dat met nederwaarts gerichte vlucht. Met twee koppen spreekt men van een dubbelkoppige adelaar. Een niet aanziende adelaar wordt arend genoemd. |
Adelaartjes, geknotte |
|
Zie: Geknotte adelaartjes. |
Adelstanskruis |
|
Zie: Klaverkruis. |
Aesculaap |
|
Zie: Esculaap. |
Afdak |
|
Bouwwerk, bestaande uit vier palen met een kap, als bij een hooiberg. |
Afgebroken keper |
|
Een keper waarvan de benen afgebroken zijn ontbreekt het onderste gedeelte van de benen en zijn de splinters duidelijk zichtbaar. |
Afgebroken lans |
|
Een lans waarvan de stok is afgebroken ontbreekt meestal het andere gedeelte en zijn splinters meestal zichtbaar. Vergelijk gebroken en afgesneden. |
Afgebroken zwaard |
|
Een zwaard met afgebroken kling waarvan het bovenste deel ontbreekt of los in het schild is afgebeeld. Bij een gebroken zwaard zijn de delen niet geheel van elkaar gescheiden. [Kemp] |
Afgeplatte keper |
|
Een keper waarvan de top horizontaal is afgesneden. |
Afgerukt |
|
Lichaamsdeel van een levend wezen dat met geweld van het lichaam gescheiden is. Aan het afgerukte lichaamsdeel hangen stukken vel en soms druipt er bloed vanaf. |
Afgeschuinde dwarsbalk |
|
Een verkorte dwarsbalk met een schuin en een schuinlinks afgesneden eind, lijkend op een trapezium. [Willogbij] |
Afgesneden |
|
Heraldische objecten waarvan een deel is weggenomen, waarbij een strakke rechte snijlijn zichtbaar is, noemt men afgesneden. Afgesneden (dieren)koppen worden meestal van terzijde gezien. Schuinkruisjes komen voor met horizontaal afgesneden armen. Een lelie met afgesneden voet wordt onder de horizontale band zonder onderbladeren voorgesteld. Ook afgesneden planten en bloemen komen voor, deze zijn dan van hun wortels ontdaan. Dan zijn er ook nog de afgesneden ledematen, zoals de arm, het been, de knie en de voet. Sommige heraldische objecten waarvan een deel is afgesneden hebben een bijzondere benaming. Een leeuw met afgesneden staart noemt men gehoond. Een keper waarbij de bovenpunt gedeeltelijk ontbreekt wordt afgeplatte keper genoemd. |
Afgewend |
|
Alle stukken, die een duidelijke voor- en achterzijde hebben, zijn afgewend wanneer zij met de rug naar elkaar toe staan. Het tegenovergestelde is toegewend. [Van Akerlaken, Van Brakel] |
Agnus Dei |
|
= Paaslam. |
Akolei |
|
De akolei wordt in natuurlijke vorm afgebeeld als een klokje met de steel naar boven. Bloemen. [Bleuland] |
Aks |
|
= Strijdbijl. |
Alcantarakruis |
|
Kruis van een Spaanse ridderorde. De armen eindigen als pijlijzers (ruitvormig), onder de pijlijzers verenigd met een figuur in de vorm van een hartvormig hoefijzer met de kalkoenen naar het hart gericht. Het kruis is behalve de kleur (rood) identiek aan dat van de orde (groen). |
Algemene beschrijvingsregels |
|
Zie: Beschrijvingsregels. |
Alifoer |
|
Oude naam voor de bewoner van de Molukken. Afgebeeld in traditionele kledij. [Ririhena] |
Alliantiewapen I |
|
Combinatie van de familiewapens van twee echtelieden. De familiewapens kunnen als twee schilden naast elkaar staan of in één schild gecombineerd zijn. Dit laatste kwam in de 16de en 17de eeuw regelmatig voor. Dan werd het wapen van de vrouw op de heraldische linkerschildhelft van het wapen van de man toegevoegd.
|
Alliantiewapen II |
|
Bij een alliantiewapen dat bestaat uit twee afzonderlijk schilden staat het mannelijk schild heraldisch rechts en het vrouwelijk (meestal een ovaal schild) links. Er bestaan verschillende mogelijkheden om een alliantiewapen dat uit twee schilden bestaat weer te geven. In alliantiewapen III en IV volgen nog meer voorbeelden. De helm en toebehoren van het mannelijk wapen worden midden boven beide schilden geplaatst. |
Alliantiewapen III |
|
Beide wapens worden volledig, met helm en toebehoren naast elkaar afgebeeld. Het wapen van de vrouw komt zowel in mannelijke als vrouwelijke vorm voor. Verder kan het gehele mannelijke wapen uit courtoisie (hoffelijkheid) in spiegelbeeld naar dat van de vrouw worden gekeerd. |
Alliantiewapen IV |
|
De helm of helmen en dekkleden worden weggelaten en alleen de wapenschilden zijn naast elkaar geplaatst. Het vrouwelijk wapen heeft dan de gebruikelijke ovale vorm en midden boven beide schilden kan eventueel een rangkroon behorend bij het geslacht van de man worden geplaatst. Soms worden alliantiewapens ook met linten of koorden versierd. Deze versieringen hebben geen vast patroon en kunnen naar periode en stijl van de tekenaar verschillen. Zie ook: omstrengeld. |
Altaar |
|
Religieus object waarop godsdienstige offers worden gebracht. Altaren hebben geen vaste vorm. Meestal zijn zij rechthoekig, lang en laag. Soms is er een inscriptie op of een brandend vuur. [Reuchlin] |
Ampul |
|
Kannetje voor wijn of water, gebruikt bij de rooms-katholieke eredienst/mis, meestal van glas, soms van goud of zilver. [Lampen] |
Andreaskruis, Sint |
|
= Sint Andrieskruis. |
Anjer |
|
Plantensoort. De bloem, altijd van natuurlijke kleur, kan gesteeld en gebladerd zijn. [Adius] |
Anjou, Godfried van |
|
De grafplaat van Godfried van Anjou wordt door sommigen als het echte begin van de heraldiek beschouwd. Met zichtbaar de heraldisch linkerhelft van een Normandisch schild met daarop een karbonkel met vier leeuwen (2-1-1). Er blijken echter waszegels te zijn die iets ouder gedateerd zijn. Hij werd in 1127 tot ridder geslagen en stierf 1151. Zeker is dat hij tijdens zijn leven geen wapen voerde. De grafplaat is na zijn dood vervaardigd. De schattingen van de deskundigen lopen uit een van enkele jaren tot 30 jaar na zijn dood. Het hing boven zijn tombe in de kathedraal van Le Mans in Normandië en is thans te zien in het plaatselijk museum.
|
Anker |
|
Een metalen voorwerp dat dient om een schip, boei e.d. aan de bodem vast te leggen. Een anker wordt rechtop in het schild geplaatst, met stang, ring en dwarshout of dwarsstang. Met een ankertouw om de schacht geslagen wordt hij onklaar anker genoemd. Als er een tros aan vast zit of het dwarshout ontbreekt moet dit beschreven worden. Soms wordt het anker afgebeeld met een extra roering (schakel), hetgeen ook vermeld moet worden. Een anker met meer dan twee armen heet een enterdreg. Een scheepsanker moet niet verward worden met een muuranker. |
Ankerkruis |
|
Een verkort kruis met ankervormig omgebogen uiteinden van de armen. Wanneer het in vieren gesplitst is zodat elk deel op zichzelf staat, noemt men het een gescheiden ankerkruis. [Banning, Gallus] |
Ankerschacht |
|
De staaf die het lichaam van het anker vormt. |
Ankertouw |
|
Om de ring bevestigd en om de stang geslingerd touw van een anker. |
Antiek molenijzer |
|
Een molenijzer van bijzondere vorm. Dit lijkt op een geledigd vierkant met aan de linker- en rechterzijde een wassenaar, de twee wassenaars afgewend. [Van Hangest d’Yvoy, Reepmaker] |
Antieke kroon |
|
Bijzondere kroon bestaande uit een gouden ring met vijf of zeven zichtbare punten. De antieke kroon wordt vaak voor dieren gebruikt.[Alma] |
Antieke muts |
|
Hoofddeksel met een omslag en een spitse punt met een kwast. |
Antieke vlucht |
|
= Gesloten vlucht. |
Antonieskruk, Sint- |
|
Zie: Sint-Antonieskruk. |
Appel |
|
Deze vrucht wordt met de steel naar boven afgebeeld, anders is hij omgekeerd. Als hij gebladerd is moet het aantal blaadjes worden aangegeven. Zie ook geappeld. [Rotgers] |
Appelboom |
|
Vruchtboom, waarvan de appels, om ze goed zichtbaar te laten zijn, groter afgebeeld worden dan in de natuur. De boom kan van een andere kleur gevrucht zijn. [Fock]. |
Appelkruis |
|
= Bolkruis. |
Arabesk |
|
Veelgebruikte uitvoering van een voetstuk, in de vorm van een geslingerde rank versierd met bladmotieven, soms enigszins gelijkend op horizontale stroken van een helmkleed. Het schild en de schildhouders rusten erop. Komt ook als stuk voor. Niet te verwarren met de decoratie van grote vlakken met krulvormige damastpatronen of damascering. |
Arceringen |
|
Stelsel van horizontale en verticale, schuine en schuinlinkse lijnen (soms gecombineerd) en punten om de kleur aan te geven in ongekleurde wapens. Het nu algemeen aanvaarde systeem werd voor het eerst gebruikt in 1600 door de Nederlander A. Rincvelt, op zijn wapenkaart: Representation de lan ciene et souveraine duche de Brabant ses villes dignitez et dependences comme Lothier, Limborghe et pays de outre Meuse. De wapenkaart is aanwezig in het kasteel (stadhuis) vam Helmond. |
Arend |
|
Roofvogel in zijn natuurlijke vorm met gesloten vlucht. Hij wordt altijd van terzijde gezien, dit in tegenstelling tot de adelaar, die in de traditionele gestileerde heraldische vorm wordt afgebeeld. Als de arend zijn beide vleugels opgeheven geopend heeft dient dit vermeld te worden. De stand van de opgeheven vleugels moet nauwkeurig beschreven worden. Deze kan zijn: met rugwaarts opgeheven vleugels, met rugwaarts opgeheven nederwaarts gerichte vleugels, met opgeheven vleugels, en met opgeheven nederwaarts gerichte vleugels. |
Arendsbeen |
|
Adelaarspoot met dijstuk. Indien met vleugel noemt men het een gevleugeld arendsbeen. [Sickama, Staal] |
Arendsklauw |
|
Klauw van een roofvogel. [Ackema, De Corte]. |
Arendskop |
|
Een afgesneden of afgerukte adelaarskop wordt altijd van terzijde gezien. [Gherbode, Gericke] |
Argushoofd |
|
Hoofd van de Griekse mythologische figuur Argus, in de vorm van een aanziend mensenhoofd, dat geheel is bedekt met ogen. [Santoeuil] |
Ark van Noach |
|
Naam van het bijbelse schip waarin Noach, zijn naaste familie en de meegenomen dieren de zondvloed overleefden. Wordt voorgesteld als een schip met hierop een bouwwerk in de vorm van een huis. De ark is soms vergezeld van een duif met een olijftak in de bek. [Arkema, Schout, Van Opstal] |
Arm |
|
Menselijk lichaamsdeel. De arm is van de schouder afgesneden en staat los in het schild. Aangegeven moet worden of het een linker- of rechterarm betreft. Een halve arm, zonder elleboog heet onderarm. Met wapenrusting is de arm geharnast, met een mouw bedekt bekleed en van natuurlijke kleur naakt. Dikwijls komt de arm uit een wolk of uit een schildrand te voorschijn, wat aangegeven moet worden. |
Armillarium |
|
Een armillarium is een hemelbol voorzien van metalen ringen die de belangrijkste cirkels van de hemel voorstellen en uitgevonden door Eratosthenes in 255 v.Chr. De naam van het instrument komt echter uit het Latijn, armilla, wat cirkel of armband betekent. Wetenschappers uit de Renaissance lieten zich graag afbeelden met een armillarium, als symbool van wijsheid en kennis of plaatsten het in hun wapen, vaak voorzien van een dierenriem. In de christelijke iconografie is een armillarium het attribuut van de Astronomie, één van de Zeven vrije kunsten en een symbool voor het heelal. (Blaeu)
|
Arrenslee |
|
Door een of meer paarden getrokken slee, waarmee men over de sneeuw of het ijs rijdt. |
Astronomische tekens |
|
Voordat het nu nog gebruikte stelsel van arceringen door pater Silvester à Petra Sancta in 1638 werd gepropageerd, werden soms wel astronomische tekens gebruikt om de kleuren in ongekleurde wapens aan te geven. Hierbij was dan de zon goud, de maan zilver, Mars rood, Jupiter blauw, Venus groen, Saturnus zwart en Mercurius purper.
|
Attribuut |
|
Een object dat als herkenningsteken geldt voor een bepaalde persoon, in het bijzonder een heilige of een godheid. Deze min of meer vaste kentekenen zijn heel belangrijk in de iconografie om heiligen en mythologische figuren te herkennen. Zo is Sint-Petrus herkenbaar aan twee sleutels. |
Attribuut |
|
Een object dat als herkenningsteken geldt voor een bepaalde persoon, in het bijzonder een heilige of een godheid. Deze min of meer vaste kentekenen zijn heel belangrijk in de iconografie om heiligen en mythologische figuren te herkennen. Zo is Sint-Petrus herkenbaar aan twee sleutels. |
Azuur |
|
De oude heraldische naam voor blauw. In het verleden ook wel ‘lazuur’ genoemd. |